Natuurontwikkeling Scharrebroek
In opdracht van Prolander werd een bodem- en hydrochemisch onderzoek uitgevoerd om natuurpotenties en geschikte inrichtingsmaatregelen in kaart te brengen voor een aantal (voormalige) landbouwgronden in en rond het Scharrebroek ten zuiden van Westerbork. Het valt binnen het Natuurnetwerk Nederland en gaat onderdeel uitmaken van de grotere natuurlijke eenheid met het Scharreveld en later ook het Holtherzand welke in beheer zijn bij Het Drentse Landschap. In het gebied werden boringen geplaatst en op verschillende dieptes bodemmonsters verzameld. De boringen zijn lokaal dieper gezet om de aanwezige keileemlaag in kaart te brengen. Het hydrologisch systeem in het onderzoeksgebied is namelijk lokaal van aard aangezien een groot deel van het gebied op (ondiepe) keileem ligt. Tevens werd de grondwaterkwaliteit geanalyseerd. In het gebied wordt ingezet op de ontwikkeling van zure vennen, vochtige en droge heide, vochtig hooiland, droog en nat schraalgrasland en kruiden- en faunarijk grasland. Lokaal werden referentiemonsters verzameld. Het bodemchemisch onderzoek was nodig om de kansen en knelpunten vast te kunnen stellen voor de ontwikkeling van de beoogde natuurtypen.
De toplaag was met name geschikt voor de ontwikkeling van droog en vochtig kruidenrijk grasland. Lokaal was de bodem zeer ijzerrijk. Onder vochtige/natte omstandigheden kan ijzertoxiciteit ook zorgen voor onderdrukking van hoog competitieve soorten en daarmee leiden tot een soortenrijkere ontwikkeling. Op een groot aantal locaties ontstaan er na afgraven van de P-rijke toplaag potenties voor de ontwikkeling van schralere natuurtypen. In de lagergelegen slenk van het Scharrebroek liggen vooral kansen voor de ontwikkeling van vochtig hooiland en blauwgrasland. Op de hoger gelegen gronden in Scharreveld Zuid liggen kansen voor de ontwikkeling van heischraal grasland met overgangen naar heide op de hoogste delen. Voor de natte natuurtypen dient dit gepaard te gaan met het optimaliseren van de hydrologische omstandigheden. Hierbij werd tevens geadviseerd over concrete inrichtingsmaatregelen (plaggen, bekalken, inbrengen maaisel of plagsel). Op kalkarme locaties kan een eenmalige bekalking bijdragen aan het herstel van de buffering, het voorkomen van een ammoniumpiek en verdere verzuring waardoor de soortenrijkdom positief wordt beïnvloed. De ontwikkeling van doelsoorten kan worden gestimuleerd door maaisel of plagsel op te brengen na een eventuele ontgronding. Op basis van de data kan Prolander weloverwogen keuzes maken bij het opstellen van het definitieve inrichtingsplan.